

De intake bestaat in in principe uit drie delen:
1) Een (anamnese)gesprek (duur: maximaal anderhalf uur), waarin een eerste beeld van uw klachten, de omstandigheden die (vermoedelijk) bijdragen en/of hebben bijgedragen aan het ontstaan en blijven bestaan van uw klachten en hoe u hiermee omgaat/bent omgegaan.
2) (Een of twee) semi-gestructureerde interviews (duur: één uur), waarin wordt vastgesteld in hoeverre uw klachten overeenkomen met verschillende bekende klachtenbeelden en PTSS in het bijzonder.
3) Een adviesgesprek (duur: één uur), bestaande uit bespreking van uw behandelplan. Indien wenselijk en/of zinvol vraag ik u om uw partner en/of een andere naaste mee te nemen naar het adviesgesprek. In dat geval duurt het gesprek anderhalf uur.
Voorafgaand aan het adviesgesprek krijgt u een mail via het teleportal van Embloom om één of meer klachten(specifieke) vragenlijsten in te vullen. Dit wordt ook wel Routine Outcome Monitoring (ROM) genoemd. De scores op deze vragenlijst(en) vormen de beginmeting en geven een indicatie van de ernst van de klachten waarvoor u behandeling vraagt. Tijdens en in ieder geval aan het einde van de behandeling wordt deze (ernst)meting herhaald. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat dergelijke metingen bij kunnen dragen aan de richting, structuur en het effect van uw behandeling.
​
Tijdens de intakefase dient de zorgzwaarte (op basis van de ernst, mogelijke beperkingen en risico's) te worden vastgesteld. Deze inschatting wordt gemaakt met behulp van een door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voorgeschreven instrument. Dit instrument (HoNOS+) wordt (meestal) tijdens of na het intakegesprek samen met u of door uw psycholoog ingevuld.
Indien er een Post Traumatische Stress stoornis (PTSS) wordt vastgesteld, krijgt u aan het einde van het adviesgesprek "huiswerk" mee, bestaande uit het invullen van een vragenlijst die de trauma’s waarvan u last heeft inventariseert en welke prikkels of situaties u vermijdt als gevolg van specifiek deze traumatische ervaringen. Deze vragenlijst vormt het vertrekpunt van de traumabehandeling! Het is dus van groot belang dat u de vragenlijst invult en meebrengt naar uw behandeling.
Indien de klachten waarvoor u zich aanmeldt een intensievere en/of langer durende behandeling vergen, wordt dit met u besproken. U wordt in dat geval verwezen naar een andere therapeut of instelling die een dergelijke behandeling aanbiedt.
​
Adviesgesprek
Tijdens het adviesgesprek worden de diagnose en het behandelplan met u besproken. Daarnaast krijgt u uitleg over het klachtenbeeld waarvoor u behandeling zoekt, welke behandelingen geschikt zijn en wat de gedachte is achter de behandeling. Wanneer overeenstemming bestaat over het behandelplan dient deze te worden ondertekend. U krijgt een exemplaar mee naar huis. Uw huisarts (doorgaans degene die verwijst) of eventueel andere verwijzer wordt vervolgens (na uw expliciete toestemming) schriftelijk op de hoogte gesteld van de belangrijkste bevindingen en het behandelplan. Als u het niet op prijs stelt dat de praktijk gegevens met uw verwijzer uitwisselt, dient u dit (schriftelijk) aan te geven. Informatie aan derden, zoals een verzekeraar, UWV, jurist of (medisch) specialist, wordt niet zonder uw (schriftelijke) toestemming verstrekt.
Naasten
In het adviesgesprek wordt ook ingegaan op de effecten die het klachtenbeeld op uw naasten heeft (gehad) en welk(e) effect(en) zij hebben (gehad) op uw klachtenbeeld. Het is zinvol en aan te raden om belangrijke anderen mee te vragen naar dit tweede gesprek.
Het betrekken van uw naaste(n) bij de behandeling heeft een aantal voordelen:
Het samen kennis nemen van de diagnose en van het behandelplan stelt u in de eerste plaats in de gelegenheid om elkaar en elkaars reacties beter te plaatsen en te begrijpen. Hiervan kan een ondersteunend en verbindend effect uitgaan op zowel u als op de relatie met uw naaste(n). Verwerken van ingrijpende gebeurtenissen doe je immers bij voorkeur niet alleen! Een beter begrip van elkaar(s reacties) in de context van het klachtenbeeld biedt aanknopingspunten om weer nader tot elkaar te komen. Hoe fijn en belangrijk kan het zijn wanneer u kunt of durft uit te spreken wat u (niet) nodig heeft van uw naaste(n) wanneer u het verwerkingsproces ingaat? En hoe verduidelijkend kan het zijn wanneer u weet waar u wel of niet op kunt rekenen van degene(n) die belangrijk is of zijn, ook tijdens het verwerkingsproces?
In de tweede plaats zien uw naaste(n) u vaker dan uw therapeut. Wanneer het te moeilijk dreigt te worden of is, kan (kunnen) hij/zij u helpen de moed erin te houden en u ondersteunen in het door blijven gaan met het verwerkingsproces. De betrokkenheid van belangrijke anderen vergroot niet alleen de kans om het verwerkingsproces succesvol af te ronden, het maakt het proces ook minder zwaar.
Tot slot blijkt dat de mensen die belangrijk voor u zijn (en vice versa) zich minder machteloos te voelen wanneer zij in enige vorm betrokken mogen zijn bij de behandeling.
​